header background image
 

Een pas aangeplante of verplante boom dient steeds gesnoeid te worden, omdat bij planten of verplanten een deel van de wortels onherroepelijk wordt beschadigd of afgerukt. Op dat moment zijn de wortels niet meer in staat om de volledige kruin te voorzien van een even grote sapstroom (voeding) als voor de aanplant. Om ervoor te zorgen dat er opnieuw een evenwicht wordt gevormd tussen kroon en wortelstelsel dient er gesnoeid te worden. Een jonge boom, die bij de aanplant niet de snoei heeft gekregen die hij nodig heeft, toont maar weinig groeikracht en vormt maar kleine zijtakken en twijgen. De boom zal al heel vroeg in vruchtdracht gaan, waar op zich geen probleem mee is als het om een struikvorm gaat. Bij half- en hoogstam is dit niet wenselijk, omdat zij eerst een goed ontwikkeld bladerdek moeten uitbouwen. Het is juist voor deze bomen zo belangrijk dat ze eerst gesnoeid worden, zodat het bladerdek zich goed kan ontwikkelen. De gesteltakken van half- en hoogstam dienen met 1/2 of 2/3 te worden weggenomen. Hoe zwakker de twijgen zijn, hoe meer er mag weggesnoeid worden. Op deze manier geef je de wortels de kans om de overblijvende knoppen te kunnen voeden.

Aanpak

Vooraleer er begonnen wordt met de snoei, is het belangrijk dat het onderscheid tussen de verschillende soorten takken goed is gekend. Allereerst is er de harttak of de middentak. Deze ligt nagenoeg in het verlengde van de stam. Rond deze harttak groeien meerdere gesteltakken. Om een goede vorming van de kruin te verkrijgen, moeten er minstens 3 goed gevormde (gestel)takken aanwezig zijn. Als volgende item dient men de boom goed te bekijken en uit te maken welke takken als gesteltak te gebruiken. Wenst u een open kruin zonder harttak, dan volstaan 3 takken (harttak niet inbegrepen). Dit is mogelijk bij o.a. appel, pruim en kers. Wenst u een open kruin met harttak, dan volstaan 4 goede takken (harttak inbegrepen). Dit is vooral van toepassing voor perenbomen.

Het is wenselijk dat er 3 of 4 stevige twijgen worden gebruikt die gelijkmatig verdeeld staan rond de harttak. Deze takken bevinden zich best op verschillende hoogten en staan best onder een stompe hoek op de harttak ingeplant. Wanneer er takken worden uitgekozen die té dicht op elkaar staan, kan dit later aanleiding geven tot plakoksels. Dit is een slechte aanhechting van een tak aan de stam, het risico bestaat dat de tak afbreekt en zo schade veroorzaakt. Verder is breukschade ook nog een vaak voorkomend fenomeen. Alle andere takken van dezelfde sterkte, die niet gebruikt worden als gesteltak, moeten worden weggesnoeid tot tegen de stam. De zwakke twijgen blijven onaangeroerd, omdat zij het jaar erop bijdragen tot de aanmaak van veel blad, wat de fotosynthese aanzienlijk zal bevorderen. Wanneer de uitgekozen takken evenwaardig zijn wat betreft de lengte en dikte, zal de snoei vrij eenvoudig verlopen. De 3 gekozen takken worden hier op ongeveer dezelfde lengte teruggeknipt. Men moet er dan wel voor zorgen dat de drie takken eindigen op een knop of oog dat naar buiten gericht is. We moeten er ook op letten dat de snoeivlakken op ongeveer dezelfde hoogte liggen, zodat er een ongeveer gelijke sapstroomdruk is op de laatste knoppen. De harttak wordt teruggesnoeid, zodat hij een 10-tal centimeter boven de andere 3 takken uitsteekt. De harttak dient na de snoei te eindigen op een knop of oog dat wijst naar het verlengde van de harttak. Het eerste jaar tot op een knop rechts van de harttak, het jaar erop tot op een knop links van de harttak… en zo werkt men spiraalsgewijs recht omhoog.

Zo zullen de gesteltakken en de harttak het volgende jaar ongeveer even sterk en in dezelfde richting groeien. Soms kan het ook gebeuren dat de te snoeien takken te scherp staan ingeplant (< 45°) en concurrenten zijn van de harttak. Normaal dienen deze gesteltakken onder een hoek van ongeveer 45° te staan t.o.v. de harttak. Soms kan het ook zijn dat ze te horizontaal (> 45°) staan en daardoor te zwak ontwikkeld zijn. Heeft u met dit probleem te maken, dan moeten de gesteltakken eerst uitgebogen of opgespannen worden, alvorens u ze gaat terugsnoeien.

Dit uitbuigen kan gebeuren door het spannen van stukjes snoeihout tussen de harttak en de te scherp ingeplante tak. Dit kan ook gebeuren door touw van de te scherp ingeplante tak aan een steen, paaltje of aan de steunpaal van de boom te binden.
Het opspannen gebeurt bij voorkeur met henneptouw (dit breekt zichzelf af gedurende het groeiseizoen) dat de te stomp ingeplante tak verbindt met de harttak. Na verloop van tijd zal het henneptouw door natuurlijke rotting afvallen, zodat het afknellen van de tak wordt vermeden.

Heeft de kruin slechts 1 tak (harttak), dan snoeien we terug tot op 5 goede ogen die op de gewenste hoogte liggen. Voor een hoogstam ligt het eerste oog dan op ongeveer 2,20 m en voor een halfstam is dit ongeveer 1,50 m. Wil men daarnaast ook nog een goede vertakking naar de breedte toe, dan breekt men het 6de oog en de 2 ogen onder de 5 goede uit.

Wanneer er maar 2 goede takken aanwezig zijn, wat maar zelden voorkomt, dient de tak, die het verlengde van de harttak moet gaan vormen, teruggeknipt te worden op een 5-tal ogen, waarbij het bovenste oog wijst in de richting van het verlengde van de harttak.
De schuinere tak wordt teruggeknipt op een 3-tal ogen, waarbij het bovenste oog naar buiten wijst. Op deze manier bekomen we het volgende groeiseizoen een mooie, open kruin met talrijke gesteltakken.

Geslaagde vormsnoei bij jonge bomen

Het is van groot belang om te snoeien om:

  • licht en lucht in de kroon te laten (vruchtzetting);

  • voldoende afstand te hebben tussen de gesteltakken;

  • geen groeistoornissen te veroorzaken wat de vruchtzetting betreft. Sterk en te veel snoeien doet de vruchtzetting achteruitgaan;

  • de takken in de juiste richting te plaatsen;

  • groei te stimuleren;

  • een evenwichtige vorm te geven aan de boom.

Nota

Met de vormsnoei wordt bij hoogstam gestart na twee groeiseizoenen. Op dat moment zijn er voldoende lange scheuten aanwezig door de sterke groei. Soms kan dit al het geval zijn na één groeiseizoen en mag er dan ook al begonnen worden met de eerste vormsnoei.