header background image
 

In verband met de te respecteren plantafstanden voor hoogstamfruitbomen tot de perceelsgrens heerst er nogal wat onduidelijkheid. We hopen dat dit artikel in deze materie wat klaarheid kan brengen.

De wetgeving met betrekking tot plantafstanden, perceelsgrenzen en dergelijke is één van de oudste nog geldende wetgevingen in België. 
Het veldwetboek dat deze materie behandelt dateert van 7 oktober 1887 en is nog steeds van kracht. Hoofdstuk vijf, artikel 35 van het veldwetboek zegt het volgende: 
Hoogstammige bomen mogen slechts op een door vast en erkend gebruik bepaalde afstand geplant worden; bij ontstentenis van zodanig gebruik mogen hoogstammige bomen slechts op twee meter, andere bomen en levende hagen slechts op een halve meter van de scheidingslijn tussen twee erven worden geplant. 
Fruitbomen van welke soort ook mogen als leibomen, aan elke kant van de muur tussen twee erven, geplant worden zonder dat een afstand in acht wordt genomen.
Is die muur niet gemeen, dan heeft alleen de eigenaar het recht hem als steun voor zijn leibomen te gebruiken.

Als we dit artikel ontleden stuiten we op de term “vast en erkend gebruik”. Hiermee bedoelt men dat gemeenten afwijkende plantafstanden kunnen hanteren indien die geregistreerd zijn. De kantonnale vredegerechten zijn in die gevallen op de hoogte van de afwijkende minimale afstanden.
Navraag bij alle Vlaamse vredegerechten leerde ons dat de afwijkingen beperkt zijn en geconcentreerd in de buurt van de Vlaamse Ardennen. 

Om te bepalen of de 2 m grens werd gerespecteerd meet men de afstand vanaf de perceelsgrens tot aan het middelpunt van de boom.

Vaak heerst er verwarring met § 5 van artikel 35bis uit hetzelfde veldwetboek dat zegt: 
In de voor de landbouw bestemde gedeelten van het grondgebied is bosaanplanting verboden op minder dan zes meter van de scheidingslijn tussen twee erven; bovendien is vergunning van het college van burgemeester en schepenen vereist.
Het gaat in dit artikel duidelijk om een “bosaanplant”. Door artikel 3, § 3 van het bosdecreet worden (hoogstam) fruitbomen uitgesloten van de definitie bos zodat dit artikel van het veldwetboek niet opgaat voor fruitbomen.

Het gegeven dat fruitbomen op 2 m (of plaatselijk minder) van de limiet mogen geplant worden wil niet zeggen dat het wenselijk is om dat te doen. Op deze afstand geplante bomen zullen tijdens hun groei namelijk over de limiet gaan groeien met hun takken en wortels. Ook daarover spreekt het veldwetboek zich uit in Artikel 37: 
Degene over wiens eigendom takken van bomen van een nabuur hangen, kan de nabuur noodzaken die takken af te snijden. Vruchten die vanzelf op het eigendom van de nabuur vallen, behoren de nabuur toe. Degene op wiens erf wortels doorschieten, mag ze aldaar zelf weghakken. Het recht om de wortels weg te hakken of de takken te doen afsnijden verjaart niet.

Gegeven de verwachte eindgrootte van fruitbomen kan je als richtlijn voor de afstand tot de limiet de helft van de afstand nemen die tussen 2 bomen wordt aangeraden. In onze plantfolder vindt u hierover per fruitsoort en onderstam een advies. Door deze afstanden te hanteren blijft het mogelijk de bomen rondom van op uw eigendom te verzorgen en blijft eventuele overlast voor uw buren omwille van wortelgroei of beschaduwing minimaal.