header background image
 

Koeien en fruitbomen, een vanzelfsprekendheid?

Met deze enigszins eigenaardige titel wil ik aangeven dat het samengaan van hoogstamfruitbomen en koeien vanzelfsprekend zou moeten zijn. Hoogstambomen zijn immers een “uitvinding” van onze verre landbouwers-voorouders om twee oogsten van hetzelfde land te kunnen halen, een vlees- of melkoogst en een fruitoogst. Koeien en fruitbomen gaan dus al honderden, zo niet duizenden jaren samen en liggen zelfs aan de basis van de hoogstamfruitteelt in onze streken.

Hoogstamfruitbomen hebben een bescherming nodig in een weide waar koeien staan en wel om de volgende reden: koeien hebben de behoefte om een ‘voorwerp’ te gebruiken om tegen te schuren. De bescherming voor de bomen heeft dus bij koeien veel minder te maken met het bijtgrage gedrag, zoals dat van paarden.

In tegenstelling tot paarden, die over een behoorlijke set vooruitstekende tanden beschikken aangevuld met sterke kaakspieren, zijn koeien op dat vlak maar pover uitgerust. Hun brede bek beschikt enkel in de onderkaak over een set tanden, in de bovenkaak bevindt zich een beenplaat.

Als koeien grazen nemen zij het gras vast met hun tong, waarna zij hun bek sluiten en het gras afrukken door het te klemmen tussen hun ondertanden en de bovenstaande beenplaat. Dan trekken ze hun hoofd weg naar de volgende toef gras. Deze constructie maakt dat koeien nagenoeg geen schorsbeschadigingen aan de stam van bomen kunnen veroorzaken.

De schofthoogte van rundvee is bovendien lager dan deze van (rij)paarden, waardoor ze niet zo hoog kunnen reiken. Een standaardbescherming kan er dan ook eenvoudiger uitzien. De bescherming die wij reeds enkele jaren met goed gevolg gebruiken voor de diverse aanplantprojecten, met lichte tot gemiddelde veebezetting, ziet er als volgt uit:

  • Een boomkorf van 1,8 m hoogte en een diameter 30-40 cm; uitgevoerd in zware gegalvaniseerde (en al dan niet geplastificeerde) staaldraad van +/- 3 mm diameter en met mazen van 100 mm x 50 mm, wordt met krammen aan de buitenzijde van de boompaal vastgemaakt.  Dergelijke draad wordt in de handel in rollen van 25 m verkocht. Uit één rol kunnen dus ongeveer 25 boomkorven worden gesneden.

De reikhoogte van koeien bedraagt +/- 210 cm, waarbij melkvee doorgaans hoger kan reiken dan jongvee en vleesrunderen. Het is dan ook belangrijk er bij de aanplant voor te zorgen dat bomen aangeplant worden waarvan de gesteltakken op voldoende hoogte ontspringen, zo niet zullen de koeien met hun lenige grijptong zorgen voor een rigoureuze snoei met alle gevolgen van dien voor de vormsnoei. Een spiraal van prikkeldraad verhindert dat vee gaat schuren aan de bomen. Zodra de stammen van de fruitbomen een voldoende dikte hebben bereikt (> 20 cm diameter), kan overwogen worden om de boomkorf met prikkeldraad los rond de stam aan te brengen, zonder steunpaal. Bij nog oudere bomen met een dikke schors en bij niet te zware begrazingsdruk kan de boomkorf zelfs helemaal weggelaten worden. Je zal dan vaststellen dat op een aantal plaatsen de schors gepolijst wordt zonder ze te beschadigen.

Een kritische periode voor de combinatie hoogstamfruitboom en begrazing is de eerste serieuze vruchtdracht van de bomen. Vanaf de maand juli worden de vruchten dikker en zullen de nog jonge gesteltakken beginnen door te buigen. Zodra de koeien (of andere begrazers) in de gaten krijgen dat ze opeens wel aan de bebladerde takken kunnen, kunnen ze op korte tijd een ravage veroorzaken. Het is aan de boomgaardeigenaar om tijdig in te grijpen en oordeelkundig zwaar beladen takken te snoeien, te dunnen of op te binden. Voorgaande bescherming voldoet voor zomerbegrazing met jongvee en koeien. Als we spreken over een intensief begraasde huisweide, een winterweide, of wanneer er een of meerdere stieren deel uitmaken van de kudde, is een beschermkooi bestaande uit 3 extra palen omwikkeld met prikkeldraad absoluut noodzakelijk.

 foto's met dank aan RLZH